- picture
- n. plaat; foto; film; schilderij; toonbeeld, beeld--------v. afbeelden, schilderen; zich voorstellenpicture1[ piktsjə]I 〈telbaar zelfstandig naamwoord〉1 〈benaming voor〉afbeelding ⇒ schilderij, plaat, prent, schets, foto2 plaatje ⇒ iets beeldschoons3 toonbeeld ⇒ belichaming4 evenbeeld5 (speel)film6 beeld 〈op tv〉♦voorbeelden:2 her hat is a picture • zij heeft een beeld van een hoedje(as) pretty as a picture • beeldschoon3 he looks/is the (very) picture of health • hij blaakt van gezondheid¶ come into the picture • een rol gaan spelenfit into the picture • bij het geheel passen〈informeel〉 get the picture • het snappenput someone in the picture • iemand op de hoogte brengen(be) in the picture • op de hoogte (zijn)〈informeel〉 be out of the picture • niet meetellen, er niet bij horen; niet op de hoogte zijn→ clinicalclinical/II 〈meervoud; the〉 〈voornamelijk Brits-Engels〉1 bios————————picture2〈werkwoord〉1 afbeelden ⇒ schilderen2 beschrijven3 zich voorstellen ⇒ zich inbeelden♦voorbeelden:1 picture to oneself • zich voorstellen
English-Dutch dictionary. 2013.